Iemand anders

We zitten samen op de fiets
de wind die waait en ik zeg niets
jij neemt de wereld in je op
hoe snel het gaat en dan weer stopt

nu ga je spelen en ontdekken op een plek die je niet kent
en dan samen alles delen, al het speelgoed, maar dat went.
en als er dan iets is en je wilt te zeggen wat je voelt
dan is het – iemand anders die wel snapt wat je bedoelt

het is nog vroeg en door het duister
lach je sprankelend, ik luister
met een vaartje op de fiets
ik breng je weg voor “maar heel even”
– maar ik vind ’t stiekem niets

Je zult er heel veel dingen anders, en nog zoveel voor het eerst
(doen) en je krijg er vieze kleren, en een griepje als het heerst
En als een ander dan eens niet leuk met je samen speelt
is het – iemand anders die jouw verdriet dan deelt

en je oefent keer op keer, tot je t kunt of nog net niet
en een ander is degene die je trotse blik dan ziet
en ook zul je eens hard vallen, of gewoon verdrietig zijn
en ik weet ik zal het voelen, een klein steekje hartepijn
…maar dan is het – iemand anders die je langs je haren streelt
– iemand anders die jou verdriet dan deelt

Maar niemand anders zal je vasthouden als ik
Nee niemand anders ziet de toekomst in jouw blik
Niemand anders weet nog hoe ontzettend klein – je was
en ik – als geen ander zal er altijd voor je zijn

Living the dream

Over dromen van dichtbij en het verlangen te verdwalen.

01-09-2011 // De telefoon is een slechte vervanging voor het voelen van iemands hand tegen je wang. Ook telefoon met beeld via de computer. Een digitaal gezicht in tranen, een hand die naar je reikt en als hij bijna bij je betraande wangen is het beeld vult en wegneemt. Weg, ver weg ben je – mijn persoon die als enige niet toevallig is, persoon die mij kan helen en breken, die nu tweedimensionaal zijn best doet de lege ruimte te vullen.

Het is nog vroeg. De rest van de wereld lijkt nog niet door te hebben dat de nieuwe dag weer begonnen is. Mijn lichaam voelt zwaar. Zittend op de stoel achter mijn computer, worstelend met woorden in een tekstverwerker, ze steeds weer van volgorde veranderend; zittend achter een piano, mijn vingers op de toetsen, niet in staat de klanken die door mijn hoofd dwarrelen te vangen. Melodiën mijmerend over dat mijn benen willen rennen, dat mijn hart wil pompen, mijn haren gewapperd willen worden door de wind, en de haartjes van mijn arm overeind willen staan door de schoonheid van een wereld in 3d.

Daar ben ik dan, living the dream… Wat zijn dromen eigenlijk? Vraag ik me af terwijl een bus me in vliegende vaart door dit inmense verwegland verplaatst. Zoiets als de nevels die je kunt zien in de koude ochtend lucht die nog zwaar is van de nacht. Strepen van verlangen die oplossen zodra de zon ze verlicht; verblindt door de realiteit van de dag.

Het lijkt hier precies op de dromen die thuis op de beeldbuis – toen ik die nog had – werden afgebeeld, verbaas ik me. Maar fietsend door vierkant verwegland mis ik de kronkelende knusheid van mijn thuis; mis ik te kunnen verdwalen. Al een maand probeer ik het, maar de geörganiseerdheid is niet te ontfietsen. Verdwaal me nou toch eens!

Het is een mooie dag. Even verderop zie ik een glanzende spiegeling boven de weg. Ik schakel op en zet aan in de richting van de glans in de verte.. //